Samenwerking: de kracht van jeugdzorg
In de ideale wereld zou je tot tien tellen, maar de ideale wereld bestaat niet. En als het stemhokje nadert en er ‘ineens’ een groot onderwerp op tafel ligt waar je je mening over kan geven (de tekorten in de jeugdzorg), dan wordt de verleiding om er iets over te roepen wel erg groot.
Misschien is het dan ook niet verbazingwekkend dat partijen zich laten verleiden tot paniekvoetbal. Onze Apeldoornse collega’s van het CDA lijken de knoop al te hebben doorgehakt: er moeten minder aanbieders komen.
Let wel, gecombineerd met de aangekondigde nieuwe verdeling van Maatschappelijke Opvang gelden - waarbij Apeldoorn wederom flink dreigt te worden getroffen - is er absoluut reden tot zorg. Toch is dit wat ons betreft veel te kort door de bocht. Ja, er zijn veel aanbieders, maar daar is destijds bewust voor gekozen. Oók door het CDA. En als het ‘verdienmodel voor marktpartijen’ de oorzaak is van dit uit de hand lopen, is het maar zeer de vraag wat je bereikt door het aantal aanbieders te reduceren. Het kan best zijn dat minder aanbieders goedkoop is, maar het kan ook zo maar eens duurkoop blijken te zijn. Minder aanbieders betekent namelijk per definitie meer grote aanbieders, waarbij veelal sprake is van hogere overheadkosten en meer afstand van de hulpvrager. Het is juist die kleine aanbieder die qua bedrijfsvoering het efficiëntst werkt en kwalitatief goede zorg levert.
We zijn blij te lezen dat onze collega’s van de SGP realistischer zijn. “Minder inkopen kan een optie zijn, maar zo simpel ligt het niet”, en “We moeten wel kijken naar de betaalbaarheid maar of dit de oplossing is weet ik niet.’’ En ook de VVD geeft aan dat er “meer mogelijkheden zijn” (bijvoorbeeld in betere bedrijfsvoering en sneller indienen van facturen door zorginstellingen).
Wat de ChristenUnie betreft is samenwerking in Apeldoorn bij uitstek de kracht van onze jeugdzorg, en niet de nu vooruitgeschoven ‘verzakelijking. ’ Als die samenwerking beter gediend is met minder aanbieders, kunnen we kijken naar een ander model. Maar met die insteek, en niet met een nauwe bezuinigingsbril. Daarmee doen we onze gezinnen en kinderen echt tekort.
Onze fractie kijkt bijvoorbeeld met interesse naar de manier waarop Alphen aan de Rijn het heeft georganiseerd: een tussenmodel. Maar hier willen we echt eerst goed de voor- en nadelen van horen. Er is inmiddels meer dan voldoende informatie beschikbaar waaruit blijkt dat de raamovereenkomst maar één van de bestuurlijke ‘knoppen’ is voor de raad. Die hebben onderling ook nog effect op elkaar; zo ingewikkeld is het nu eenmaal.
We kijken uit naar het debat daarover in de raad op 11 april. De raad heeft zeker behoefte aan overzicht, keuzemogelijkheden en meer grip. Het kan best zijn dat minder aanbieders één van de oplossingsrichtingen voor kostenbeheersing is. Wij houden ook van goedkoop. Maar niemand is gebaat bij goedkope meningen: politieke partijen moeten soms echt eerst even tot tien tellen.
Hanna Riezebos en Ben Bloem