Dorps en wijkraden: Stoffige vergaderclubjes of waardevolle participatie?

Gemeentehuis Apeldoorn.jpg
TOF_0015.jpg
Door Jarin van der Zande op 12 december 2020 om 10:30

Dorps en wijkraden: Stoffige vergaderclubjes of waardevolle participatie?

Nederland is het land van verenigingen en belangengroepen. Als je goed om je heen kijkt zie je overal groepen mensen bij elkaar komen om samen een sport te beoefenen, hun geloof te belijden, handen uit de mouwen te steken met vrijwilligerswerk of samen actie te ondernemen voor een belangrijke zaak of doelstelling. Ik geniet daarvan, het is burgerschap in volle glorie. ‘Burger zijn’ is voor mij ook een prachtig compliment. Sommigen veinzen minachting voor het woord ‘burger’, volgens hen moet je ‘inwoner’ zeggen, maar ik omarm de titel volledig. De Nederlandse burger heeft rechten, plichten, mag zich in vrijheid ontplooien en is 100% onderdeel van onze samenleving.

In Apeldoorn zijn er honderden burgers die zich verenigen in een dorps- of wijkraad. Hun doelstelling is om het gebied van Apeldoorn waarin ze actief zijn te vertegenwoordigen richting de politiek en de vitaliteit van hun dorp of wijk te vergroten. Sinds 2009 is hun rol formeel vastgesteld in een verordening, waardoor ze bij nieuw beleid aan de voorkant worden meegenomen door de gemeente en waarmee ze elk jaar aanspraak kunnen maken op een vast subsidiebedrag om hun activiteiten uit te voeren.

Sinds drie jaar spreekt de gemeenteraad over het wijzigen van deze formele rol van de dorps- en wijkraden, en dat heeft alles te maken met een veranderende samenleving waarin burgers (ik blijf het woord gewoon gebruiken), mondiger zijn geworden, hun weg naar het stadhuis beter weten te vinden, en zich liever inzetten voor een korte krachtige actie dan zich te binden aan een samenwerking voor onbepaalde tijd. Met andere woorden: de participatie van burgers verandert. De gemeenteraad heeft daarom besloten de mogelijkheid tot participatie van alle inwoners te vergroten en verbreden, en tevens het beschikbare participatiegeld voor iedereen beschikbaar te stellen, niet alleen voor de dorps- en wijkraden.

De formele rol en de voorkeursbehandeling voor de deelraden moet dus verdwijnen, is de ambitie van het college in Apeldoorn. Maar is dat wel terecht? Sluit de verbreding van participatie de rol van dorps- en wijkraden automatisch uit? Hebben duurzame structuren van verenigingen en deelraden geen zeggenschap meer in een tijdperk van acute en tijdelijke participatie?

Ik zal ook hier in alle eerlijkheid aangeven: ik ben niet zonder kritiek op de werkwijze van veel van de huidige dorps- en wijkraden. Als twintiger voel ik toch een zeker ongemak bij bijeenkomsten van te veel dorps- en wijkraden die alleen maar bezocht lijken te worden door 50-plussers. Ik zie veel enthousiasme bij de aangesloten vrijwilligers, maar het ontbreekt te vaak aan de capaciteit en creativiteit om een brede doelgroep te betrekken bij het dankbare werk. Hoe representatief zijn deze deelraden nu eigenlijk? Aan de lezer de vraag: weet u wie u vertegenwoordigt in uw dorps- of wijkraad?

Daartegenover staan ook ontzettend mooie ontwikkelingen. Als voorbeeld denk ik aan een aantal dorpsraden, die juist heel goed in staat zijn om hun lokale gemeenschap te betrekken en het gebied te vitaliseren. Zij zijn een positieve uitzondering en bereiken vaak inwoners die wij als politici niet weten te bereiken. Het zou zonde zijn om deze structuren weg te gooien op weg naar een nieuwe participatie- en subsidieverordening. In alle debatten die ik in de afgelopen maanden en jaren over dit onderwerp heb gevoerd staat voor mij als een paal boven water dat dorps- en wijkraden een belangrijke eigenschap bezitten die anderen, meer projectmatig georiënteerde participanten, niet hebben: de mogelijkheid om beleidsvoornemens in een groter perspectief te plaatsen en in het licht te zien van de bredere vitaliseringsopgave van het dorp of de wijk. Dorps- en wijkraden moeten, zolang ze zichzelf gesteund weten door een representatieve achterban, ook voor langere tijd de luis in de pels kunnen zijn van de gemeente bij de ontwikkelingen in hun gebied.

Aankomende donderdag vindt het laatste debat plaats voordat mogelijk al op 1 januari 2021 de formele rol van de dorps- en wijkraden komt te vervallen. De inzet van de ChristenUnie is helder: wij willen stimuleren dat zo veel mogelijk inwoners de handschoen kunnen oppakken om mee te kunnen werken aan onze mooi gemeente. De gemeente mag daarbij kritisch afwegen welke participanten daadwerkelijk echte waarde toevoegen en zo aanspraak kunnen maken op subsidie. Dat geldt ook voor de bestaande dorps- en wijkraden. Dat betekent wat ons betreft niet dat de formele rol van dorps- en wijkraden per definitie verdwijnt. De unieke meerwaarde van hen, de capaciteit om afwegingen te maken binnen een bredere gebiedsvisie, moeten we behouden, als duidelijk blijkt dat deze dorps- en wijkraden voor een brede achterban spreken. Dit is wat de ChristenUnie betreft de juiste uitwerking van de ambitie om participatie te vergroten en verbreden: behouden van de goede, bestaande structuren, en tegelijkertijd investeren in nieuwe vormen van participatie.

Jarin van de Zande, raadslid

Labels: ,