Op 30 oktober vinden de gemeenteraadsverkiezingen in Israel plaats. Ook in Tel Aviv, de plek waar ik vandaag zit, zijn de campagneposters 3 weken voor election day niet meer te ontwijken. Voor een land dat omringt wordt door staten die het niet zo hebben op democratische verkiezingen is het een hoopvolle gedachte dat de inwoners hier hun representatieve vertegenwoordigers mogen kiezen. Toch is niet alles mooi aan deze campagne. In Tel Aviv verschenen campagneposters in het straatbeeld met een harde boodschap.
In de laatste raadsvergadering voor de zomervakantie dienden we een motie in om aandacht te vragen voor de doorstroomroutes voor fietsers in Apeldoorn. Aanleiding was dat in het coalitieakkoord van dit college het woord ‘fiets’ niet voorkomt. En bij de controle van de jaarstukken van 2017 was gebleken dat er niet een concreet uitvoeringsschema is voor de fietsdoorstroomassen binnen Apeldoorn. De motie haalde het niet. De coalitie hield de rijen gesloten. En de wethouder gaf aan dat op 3 onderdelen na, Apeldoorn de fietsinfrastructuur op orde heeft. Er werd een een raadsbrief beloofd met detailinformatie. Vorige week verscheen deze brief.
Er zijn van die locaties waar het niet vreemd is als een tribune bijna leeg is. Een collegezaal op maandagochtend bijvoorbeeld. Of een bioscoopzaal midden op de dag. De gemeenteraadszaal is niet een van die locaties. En toch was de publieke tribune ook afgelopen donderdag, bij de eerste raadsvergadering sinds het zomerreces, nagenoeg leeg.
Afgelopen donderdag bespraken we in een politieke markt het groenplan, de uitvoeringsagenda groen en de eco-gids. Zo; en terwijl ik dit schrijf ontdek ik waarom er een kloof is tussen politiek en burger. Want wat is een politieke markt? Mijn eerste gok destijds kwam in de buurt van een beeld van een stadhuis vol met marktkraampjes. Ik kon de loempia’s -bij wijze van spreken- al ruiken.